Hij doorliep de jeugdopleiding van Feyenoord, debuteerde en scoorde in de Klassieker, groeide uit tot basisspeler en keerde enkele jaren later nog eens terug. In totaal speelde Jean-Paul Boëtius meer dan de helft van zijn leven bij de club waar hij vanaf zijn zesde opgroeide. In gesprek met FR12.nl vertelde de aanvaller uitgebreid over de hoogte- en dieptepunten uit die jaren.
Het is drieënhalf jaar geleden dat Boëtius Feyenoord voor de tweede keer achter zich liet. Sindsdien draagt hij - vaak als basisspeler - het shirt van FSV Mainz, een stabiele middenmoter uit de Duitse Bundesliga. “De beste periode uit mijn carrière wil ik het niet noemen. Dat waren mijn eerste twee jaar bij Feyenoord. Toen ben ik als een raket gekomen, werd ik opgeroepen voor Oranje en was er interesse van grote clubs. Maar mijn tijd bij Mainz was misschien wel mijn meest constante periode.”
Mogelijk speelt ook zijn nieuwe positie daarin een rol. Waar hij zijn acties bij Feyenoord vanaf de linkervleugel maakte, doet hij dat tegenwoordig als aanvallende middenvelder. “Dat begon toen wij een 4-4-2-systeem gingen hanteren. De trainer zag in mij het creatieve brein achter de spitsen, die ook veel arbeid kon leveren. Mensen waren verrast dat ik daar kon spelen, maar ik zelf niet. Gaston Taument zette mij er in de jeugd ook al neer. Ik ben heel flexibel, maar deze positie ligt mij eigenlijk het lekkerst. Je bent altijd in de buurt van de bal. Daardoor blijf ik actiever en kan ik veel meer mijn ei kwijt.”
Onvergetelijk
Wanneer de naam van Mainz-ploeggenoot Jeremiah St. Juste valt, komt ook Feyenoord al snel ter sprake. De twee vrienden (“Jer is als een broertje voor mij”) speelden ook in De Kuip samen en koesteren de herinneringen uit die tijd. “We hebben het wel eens over Feyenoord, maar dan gaat het vooral over de band die we daar hadden en de leuke momenten die we met onze teamgenoten hebben meegemaakt.”
In het voetbal gaat het allemaal zo snel, dat je soms bijna vergeet om van die momenten te genieten.
“De band die ik met bepaalde jongens had en nog steeds heb, is wat me altijd zal bijblijven van mijn periodes bij Feyenoord. Met Elvis Manu, Terence Kongolo, Tonny Vilhena. Die eerste twee jaren dat wij bij het eerste kwamen, waren onvergetelijk. In het voetbal gaat het allemaal zo snel, dat je soms bijna vergeet om van die momenten te genieten. Nu ik wat ouder ben, denk ik vaak terug aan die tijden. Dan denk ik: ‘Shit man, dat was zo mooi.’”
Debuut in Klassieker
Een van die momenten die Boëtius altijd zullen bijblijven, was uiteraard zijn debuutwedstrijd. Het was 28 oktober 2012 en Feyenoord nam het in de eigen Kuip op tegen aartsrivaal Ajax. Tussen de gebruikelijke namen als Graziano Pelle, Stefan de Vrij en Jordy Clasie stond ook de toen achttienjarige jeugdexponent als basisspeler op het wedstrijdformulier. Tot dan toe speelde hij nog geen minuut in het eerste, maar al na 23 minuten was hij er zeker van dat Het Legioen zijn naam niet snel zou vergeten: Boëtius bekroonde zijn droomdebuut met een belangrijke treffer.
“Het is een wedstrijd die mij op de kaart heeft gezet”, zo blikt hij bijna tien jaar later terug. “Als je je staande kunt houden tegen Ajax, dan zou je dat tegen elke tegenstander in de Eredivisie moeten kunnen. Daarom mocht ik ook erna bij het eerste blijven.” Dat enkele generatiegenoten hem toen al voor waren gegaan, maakte zijn eerste weken makkelijker. “Een vriendenteam was het niet, maar met vier, vijf jongens erbij waar ik al tien jaar mee samenspeelde, kwam ik wel in een warm bad terecht.”
Ook de meer ervaren spelers hielpen hem daarbij. In het bijzonder herinnert Boëtius zich hoe drie ploeggenoten zich over hem ontfermden. “Sowieso Ruben Schaken, dat was de grote broer van alle jonge jongens. Qua leeftijd was hij al veel ouder, maar hij was nog heel jong van geest, haha. ‘Jullie houden me jong’, zei hij altijd. Ik was ook verrast door twee andere toppers: Graafie (Ronald Graafland, red.) en Joris Mathijsen. Hoe ze mij op m’n gemak stelden en vertelden over hun eigen ervaringen… Zij hebben me echt op sleeptouw genomen.”
Ronald Koeman
Dergelijke mooie woorden heeft Boëtius ook over voor de trainer die hem liet debuteren, Ronald Koeman. “Je kon hem eigenlijk zien als het hoofd van de familie. Hij was autoritair, stond echt boven de groep en iedereen had veel respect voor hem”, vertelt Boëtius, die Koeman uiteindelijk lachend omschrijft als ‘toch wel een warme man’. “Dat zou je in eerste instantie niet zeggen. Soms kon hij naar je toekomen en je aankijken waarbij je dacht: Wat wil hij van me?”
“Ik weet nog dat hij mij een keer uit bij RKC op de bank zette, nadat ik een paar wedstrijden niet m’n niveau haalde. Ik mocht uiteindelijk invallen en na de wedstrijd kwam hij op me af. Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Toen vroeg hij of ik zenuwachtig was over mijn positie in het elftal. Ik antwoordde van niet. Hij zei: ‘Goed zo, want volgende week sta je weer in de basis.’ Die wedstrijd erna wonnen we met 3-1 van PSV. Ik maakte de 1-1, versierde de penalty bij de 2-1 en gaf de assist op de 3-1. Hij wist spelers altijd op de juiste manier te raken.”
Kritiek
Zo goed als in zijn eerste jaren ging het niet altijd voor Boëtius. Tegen het einde van zijn eerste periode in De Kuip kreeg hij met steeds meer kritiek te maken. In de media, maar ook vanuit Het Legioen. “De enige kritiek die voor mij echt lastig was, was die van het publiek. Je speelt in de eerste plaats voor jezelf, maar daarnaast ook om het publiek te vermaken, de mensen blij te zien en ervoor te zorgen dat ze jouw liedje zingen. Als de mensen op tv negatief waren, nam ik dat mee, maar het deed me geen pijn. Maar de kritiek vanaf de tribunes viel me wel zwaar.”
Iedereen heeft het altijd over Kuipvrees, maar ik denk dat vooral tegenstanders moeten vrezen voor De Kuip.
“Eén keer ben ik uitgefloten omdat ik erin kwam. Bij de ene speler komt dat wel hard aan, bij de ander niet. Toen was dat bij mij wel zo, maar dat zou me nu nooit meer overkomen.” Boëtius stelt dat hij daarin volwassener is geworden. Met een verschil tussen de mate van kritiek bij Feyenoord en bij andere clubs heeft dat volgens hem niets te maken. “Ik kan niet voor iedereen spreken, maar voor mij is Feyenoord niet ‘extra lastig’. Iedereen heeft het altijd over Kuipvrees, maar ik denk dat vooral tegenstanders moeten vrezen voor De Kuip.”
Terugkeer
In 2015 trok het kind van de club de deuren van De Kuip achter zich dicht. Tijdelijk, zo bleek later, want na avonturen bij FC Basel en KRC Genk tekende Boëtius in 2017 voor een tweede termijn bij de toen kersverse landskampioen. Daarover hoefde hij niet lang te twijfelen. “Champions League-ervaring opdoen bij de club waar ik ben opgegroeid, spelen onder Van Bronckhorst - met wie ik een goede band had, terugkeren in mijn stad… Ik mis Rotterdam tot de dag van vandaag nog steeds. Het geeft nog altijd kippenvel als ik weer eens terug ben en over de Brienenoordbrug rijd. Dat zal altijd blijven.”
Op het seizoen van zijn comeback kijkt Boëtius met gemengde gevoelens terug. “In de eerste periode speelde ik heel goed en werd ik zelfs weer gelinkt aan het Nederlands elftal, maar daarna kwam ik in een dalletje terecht. Dan gaat het snel in de voetballerij. Hoe langer je in die spiraal blijft, hoe moeilijker het is om er weer uit te komen. Richting het einde van het seizoen haalde ik weer een aardig niveau, maar daarvoor had ik het te lang niet laten zien. Nu ik een aantal jaartjes ouder ben, denk ik dat ik sneller in staat ben om zoiets om te draaien.”
Incidenten
De tweede termijn van Boëtius bleef bij slechts één seizoen. Zelf had hij in eerste instantie langer willen blijven, maar na twee incidenten aan de start van het nieuwe seizoen zat dat er niet meer in. De maat was vol toen hij door een cynisch applaus richting de scheidsrechter zijn tweede gele kaart pakte in het eerste competitieduel tegen De Graafschap, waardoor Feyenoord met negen man kwam te staan en met 2-0 verloor. Kort daarvoor was hij door trainer Van Bronckhorst al eens disciplinair gestraft. Dit omdat hij weigerde mee te doen aan een uitlooptraining, nadat hij in een oefenwedstrijd in Turkije tegen Fenerbahce niet mocht invallen.
Na die 6-2 tegen Ajax moest ik van hem zelfs het feest mee komen vieren in de kleedkamer.
“Daar heb ik mijn excuses voor aangeboden en het is later niet meer voorgekomen. Het was überhaupt de eerste keer dat ik me zo heb gedragen. Iedereen die je het vraagt, zal zeggen dat ik een keurige jongen ben. Het enige negatieve is dat ik soms wat luidruchtig kan zijn, haha.” Zijn eerdergenoemde goede band met Van Bronckhorst is er niet door aangetast. “Natuurlijk was hij boos op mij, want het waren gewoon domme acties. Maar ik ben niet iemand die daarin blijft hangen. Als we elkaar later weer zagen, omhelsden we elkaar en praatten we over hoe het bij Feyenoord ging en hoe ik het bij Mainz had. Na die 6-2 tegen Ajax (een half jaar na het vertrek van Boëtius, red.) moest ik van hem zelfs het feest mee komen vieren in de kleedkamer.”
Hoogtepunt
Zestien jaar lang droeg de nu 27-jarige Boëtius het shirt van Feyenoord, waarvan vier seizoenen als speler van het eerste. In Feyenoord 1 kwam hij tot liefst 136 officiële wedstrijden. Toch hoeft hij over hét hoogtepunt niet lang na te denken: nog altijd kan er niets op tegen debuteren en scoren tegen Ajax in De Kuip. “Maar wat me ook is bijgebleven is het moment dat ik bij mijn terugkeer uit de helikopter stapte. En natuurlijk de vieringen die we hebben gehad. Twee keer de Johan Cruijff Schaal, één keer de beker. Als voetballer speel je om de prijzen, zeker bij een club als Feyenoord. Dat zijn prachtige momenten geweest.”
Plaats reactie
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties